Toespraak van de President van de Republiek Azerbeidzjan Heidar Alijev, op een persconferentie in het Internationaal Perscentrum in Brussel - 4 mei 1994


Geachte dames en heren! Vanmorgen heb ik een ontmoeting gehad met de eerste minister van België. We hebben besprekingen gevoerd over de verdere ontwikkeling van de samenwerking tussen Azerbeidzjan en België. Enige tijd geleden hebben we de Belgische regering projecten voorgesteld in verband met een aantal overeenkomsten. De Belgische kant bestudeert deze projecten nu. Volgens de eerste minister van België is de regering klaar om een memorandum van samenwerking tussen onze beide landen te ondertekenen met afspraken over handel en economische samenwerking, samenwerking in de toeristische sfeer en andere overeenkomsten, nadat de projecten zijn afgestemd met de verschillende gewesten van het land.

Vandaag stond het grootste deel van mijn werk in het teken van het bezoek aan de residentie van de NAVO. U bent op de hoogte dat de NAVO in 1992 heeft besloten om een Noord-Atlantische Samenwerkingsraad te creëren. Samen met andere landen werden bij deze Raad de voormalige Sovjetrepublieken aangenomen, waaronder Azerbeidzjan. In januari van dit jaar hebben de hoofden van de NAVO-lidstaten een beslissing genomen betreffende het programma "Partnerschap voor Vrede". Na deze aankondiging moedigden ze de landen van Oost-Europa en de nieuwe onafhankelijke staten van de voormalige Sovjet-Unie aan om toe te treden. We hebben dit document grondig bestudeerd in Azerbeidzjan en vonden daarin interessante en aantrekkelijke standpunten voor de Republiek Azerbeidzjan. Naar aanleiding daarvan, en vanwege onze fundamentele houding ten opzichte van de NAVO, die een van de tien grote internationale organisaties in de wereld is, en ons respect voor de NAVO, die tijdens zijn bestaan veel heeft gedaan om de situatie in Europa en over de hele wereld te stabiliseren, vonden we het mogelijk en belangrijk om aan te sluiten bij het programma "Partnerschap voor Vrede".

Vandaag heb ik een ontmoeting gehad met de adjunct-secretaris-generaal van de NAVO. De secretaris-generaal zelf, de heer Manfred Werner was niet aanwezig. We hebben een zeer interessant gesprek gehad. Vervolgens heb ik een vergadering van de NAVO-raad bijgewoond en het kaderdocument van het programma "Partnerschap voor Vrede" ondertekend. Door de ondertekening van dit document hopen we dat de jonge Azerbeidzjaanse staat, die het pad volgt van de versterking van zijn onafhankelijkheid, het pad van de democratie, de markteconomie, de uitbreiding van de integratie met de internationale gemeenschap, onder andere in Europa, het Westen, op het gebied van de samenwerking met de NAVO, op basis van het document "Partnerschap voor Vrede" over nog grotere mogelijkheden zal beschikken voor de verwezenlijking van de aanstaande taken.

Zoals u weet is Azerbeidzjan in oorlog met Armenië. We kunnen zeggen dat Azerbeidzjan al zes jaar de militaire agressie van de kant van Armenië ondergaat. Deze oorlog heeft veel schade veroorzaakt aan de economie en aan de territoriale integriteit van Azerbeidzjan. Velen zijn omgekomen. Er zijn daarbij meer dan 20.000 mensen omgekomen. Op dit moment bezetten de Armeense gewapende strijdkrachten 20 procent van het Azerbeidzjaanse grondgebied.

Ondanks onze vredesinitiatieven en deelname aan bijeenkomsten van de internationale organisaties die moesten helpen bij het oplossen van dit conflict, waaronder de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, de CSCE en haar Minsk groep, stopt de oorlog niet. Bij de start van de samenwerking met de NAVO en de ondertekening van het document "Partnerschap voor Vrede" gaan we er daarom van uit dat we nieuwe mogelijkheden krijgen om onze plannen uit te voeren. Onze doelstellingen zijn om het conflict met vreedzame middelen op te lossen, de beëindiging van het vuren en alle militaire operaties, de terugtrekking van de Armeense gewapende formaties uit de bezette gebieden van Azerbeidzjan en het waarborgen van de territoriale integriteit en onschendbaarheid van de grenzen van Azerbeidzjan. Natuurlijk, dit proces voorziet ook in de bescherming en veiligheidsgaranties voor de minderheid van de Armeense bevolking van Nagorno-Karabach en de mogelijkheid om de status van autonomie te herzien voor Nagorno-Karabach.

Om deze redenen hebben we besloten namens de Republiek Azerbeidzjan het document "Partnerschap voor Vrede" vandaag te ondertekenen. Ik ben tevreden met de onderhandelingen en besprekingen die we in de residentie van de NAVO hebben gehouden, omringd door een sfeer van vriendschap en met wederzijds begrip tijdens vergaderingen en discussies. Ik ben blij dat Azerbeidzjan het document heeft ondertekend. Volgens de adjunct-secretaris-generaal is Azerbeidzjan het 15de land dat aan dit programma deelneemt, en van de voormalige republieken van de Sovjet-Unie het vierde land.

We kijken uit naar de samenwerking met de NAVO en ik ben ervan overtuigd dat onze verwachtingen zullen uitkomen. En nu ben ik bereid om uw vragen te beantwoorden.

Vraag: Mijnheer de President, ik heb twee vragen aan u. Ten eerste, ik kan mij niet echt voorstellen en begrijpen wat voor specifieke initiatieven verwacht kunnen worden van de NAVO bij het oplossen van het conflict in Nagorno-Karabach. In dit verband wil ik u vragen of er tijdens uw vergaderingen met de NAVO diplomatieke of mogelijke andere inspanningen door de NAVO werden besproken om dit probleem aan te pakken?

De tweede vraag. Een paar maanden geleden werd in de pers vermeld dat de Russische Federatie, om druk uit te oefenen op uw land in verband met bepaalde vraagstukken, met name kwesties in relatie tot olie, en om uw land te noodzaken de unie met de Russische Federatie te herstellen, de Republiek Armenië, die in strijd is met uw land, informele hulp en ondersteuning geeft. Hoe betrouwbaar is die informatie?

Antwoord: Om te beginnen, opdat u zich zou kunnen voorstellen welke mogelijkheden zich voor ons openen met het begin van de samenwerking met de NAVO om het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan op te lossen, verzoek ik u om het document van 10 januari, aangenomen door de hoofden van de lidstaten van de NAVO, te raadplegen. Er zijn zeer precieze bepalingen in opgenomen die grond geven voor de hoop dat onze deelname aan het programma "Partnerschap voor Vrede" omstandigheden creëert voor betrokkenheid van de NAVO in besprekingen over kwesties in verband met het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan. Daarom wil ik nu niet te lang over dit onderwerp spreken.

Ik zou u willen vragen dit document te lezen, het is daar allemaal zeer nauwkeurig beschreven. Apropos, ongeveer een half uur geleden, toen ik en de adjunct-secretaris-generaal vragen van de journalisten hebben beantwoord in de residentie van de NAVO, heeft de adjunct-secretaris-generaal dezelfde vraag duidelijk beantwoord door te zeggen dat de NAVO de consultatie met Azerbeidzjan in verband met het Armeens-Azerbeidzjaanse Nagorno-Karabach conflict nu kan beginnen.

Met betrekking tot uw tweede vraag over hulp van Rusland aan Armenië in het Armeens-Azerbeidzjaanse conflict, en haar wens Azerbeidzjan onder druk te zetten, waaronder de wens druk uit te oefenen in de olie kwesties, kan ik het volgende zeggen: Op het grondgebied van Armenië zijn er Russische troepen en militaire bases. Er zijn geen Russische troepen op het grondgebied van Azerbeidzjan. De oorlog tussen Armenië en Azerbeidzjan gaat door. De gevechten houden niet op, niet eens voor een dag. En het grondgebied van Armenië is in ieder geval niet zo groot, drie keer kleiner dan het grondgebied van Azerbeidzjan. Dus trek zelf de conclusies.

Vraag: Mijnheer de President, in uw toespraak heeft u opgemerkt dat de oorlog uw land, met inbegrip van de economie, zeer veel schade heeft toegebracht. In dit verband zou ik willen vragen hoe en in welke mate de oorlog de export van uw olieproducten heeft getroffen? Ik zou dankbaar zijn als u een voorbeeld in cijfers kunt geven. En in welke mate beïnvloedt de oorlog de ondertekening van contracten met westerse oliemaatschappijen?

Antwoord: Inderdaad, de oorlog heeft grote schade veroorzaakt en blijft grote schade veroorzaken aan de economie van Azerbeidzjan. Stelt u zich eens voor dat 20 procent van het land zich onder de bezetting bevindt, en die 20 procent zijn vruchtbare gronden! Op het grondgebied van deze regio`s van Azerbeidzjan werden grote industriële en agrarische bedrijven opgericht. Een miljoen vluchtelingen uit deze gebieden zijn in andere delen van het land geplaatst en leven in extreem moeilijke sociaal-economische omstandigheden. U kunt zich voorstellen dat de omvang van deze schade - de veroorzaakte schade - miljarden dollars beloopt.

Wat betreft uw vraag over de schade aan de olie-industrie, moet ik zeggen dat onze olie-industrie zich buiten het oorlogsgebied bevindt, maar desondanks, als een land in staat van oorlog is zoals het geval is in Azerbeidzjan, dan heeft dat natuurlijk een impact op alle sectoren van de economie.

Naar aanleiding van de overeenkomsten die we van plan zijn te ondertekenen met westerse oliemaatschappijen gaan veel praatjes rond en worden veel meningen geuit. Natuurlijk, de olierijkdom van Azerbeidzjan trekt de belangstelling van vele landen in de wereld, evenals die van de grote oliemaatschappijen van het Westen. In het algemeen trekt Azerbeidzjan qua geografie en geografische locatie veel economische belangstelling van veel westerse landen. Er zijn onderhandelingen gaande voor de ondertekening van contracten met oliebedrijven. Een nieuwe ronde van besprekingen begon op 2 mei in Istanbul. Vertegenwoordigers van westerse bedrijven en de Azerbeidzjaanse staatsoliemaatschappij zijn daar nu aan het onderhandelen. Ik denk dat wij geleidelijk aan de ondertekening van overeenkomsten benaderen. Vermoedelijk is de dag dat wij de olieovereenkomsten kunnen sluiten niet ver weg.

Vraag: Meneer de President, u heeft uitgebreide werkervaring in de regering, zowel in Azerbeidzjan als in de Sovjet-Unie. Indertijd was u de leider van de communistische partij van Azerbeidzjan, en voorheen van het Azerbeidzjaanse staatsveiligheidscomité, nadat u lid was van het politieke Bureau van het Centraal Comité van de CPSU. Hoe zou u het huidige niveau van de staatsopbouw in Azerbeidzjan kunnen omschrijven?

De tweede vraag. Onlangs heeft de pers gemeld dat volgens de President van de Russische Federatie, de heer Boris Jeltsin, Rusland 30 militaire bases wil plaatsen buiten haar grenzen, op het grondgebied van de landen van het GOS. Ik zou hier graag uw mening over willen weten. Is voor u een dergelijke ontwikkeling aanvaardbaar in verband met Azerbeidzjan?

Antwoord: Ik ben dankbaar dat u zich mijn laatste baan herinnert. Ik was inderdaad de leider van de communistische partij van Azerbeidzjan, en ik was ook een van de leiders van de Sovjet-Unie als lid van het Politiek Bureau en als de eerste vice-premier van de voormalige Sovjet-Unie.

Maar uw vraag heeft betrekking op de stand van het huidige staatssysteem in Azerbeidzjan. Azerbeidzjan volgt het pad van de ontwikkeling van een onafhankelijke staat. Als President verklaar ik dat de onafhankelijkheid van Azerbeidzjan een onomkeerbaar proces is. De Republiek zal haar staatsonafhankelijkheid verder versterken. De onafhankelijke staat van Azerbeidzjan volgt, met inachtneming van alle kenmerken van een democratische samenleving, het pad van de opbouw van een democratische staat en zal dat pad blijven volgen.

Sprekend over kenmerken bedoel ik: vrijheid van het individu, vrijheid van het geweten, de bescherming van mensenrechten, de invoering van een meerpartijenstelsel, politiek pluralisme, markteconomie en vrij ondernemingsschap. Kortom, de universele waarden van de wereld. Ik ben zeker dat Azerbeidzjan deze weg zal volgen. In ieder geval zal ik, als de President van Azerbeidzjan, deze inspanning leveren. Ik hoop dat deze mening wordt gedeeld door het gehele Azerbeidzjaanse volk.

Ten aanzien van het nieuws over het voornemen van Rusland om 30 militaire bases te plaatsen op het grondgebied van de republieken van de voormalige Sovjet-Unie, kan ik zeggen dat deze bases in de meeste republieken zijn geplaatst. Als het gaat om onze regio, de Kaukasus, de zuidelijke Kaukasus, zoals Georgië, Armenië en Azerbeidzjan, dan moet ik zeggen dat er Russische militaire bases en troepen zijn in zowel Georgië als Armenië. De grens tussen Georgië en Turkije, evenals tussen Armenië en Turkije en Iran wordt bewaakt door de Russische grenswachttroepen. Er zijn geen Russische troepen in Azerbeidzjan. Ik ben niet op de hoogte van de plannen van Rusland. Natuurlijk, kan elke staat zijn eigen plannen hebben. Maar ook Azerbeidzjan is een onafhankelijke staat, die ook eigen plannen heeft.

Vraag: Mijnheer de President, bereidt Azerbeidzjan zich voor om de status van waarnemer te verkrijgen in de OPEC? Ik zou daar graag uw mening over willen weten. Denkt u dat het mogelijk is om volledig lidmaatschap te krijgen in deze internationale organisatie?

Antwoord: We bestuderen deze vraag. Zoals ik al zei, zijn er onderhandelingen tot het aangaan van een overeenkomst met een groot consortium van westerse oliebedrijven. De uitkomst van deze onderhandelingen zal ongetwijfeld de koers voor de toekomstige ontwikkeling in de Azerbeidzjaanse olie-industrie bepalen. Afhankelijk van die resultaten bepalen wij onze toekomstige stappen.

Vraag: Mijnheer de President, komt de voorbereiding van Armenië voor de toetreding tot het programma "Partnerschap voor Vrede" niet voort uit de hulpeloze situatie waarin de bemiddelingspogingen door de CVSE, haar Minsk-groep en het Veiligheidsverdrag zich bevinden om het Nagorno-Karabach conflict op te lossen?

Tweede vraag: het programma "Partnerschap voor Vrede" voorziet naast het overleg, waaronder politiek overleg, nog enkele andere bepalingen, zoals gezamenlijke oefeningen, militaire planning en militaire opbouw. Zal Azerbeidzjan gebruik maken van deze bepalingen?

En nog een vraag: welke actie zal de President van Azerbeidzjan ondernemen, indien een situatie ontstaat van tegenstelling tussen de belangen van de GOS-landen, die het Verdrag van de collectieve veiligheid hebben ondertekend, en de ondertekenaars van het programma "Partnerschap voor Vrede" waar Azerbeidzjan nu bij is toegetreden?

Antwoord: Wij hebben geen informatie dat Armenië bereid is het programma "Partnerschap voor Vrede" te ondertekenen. Als ze dat zouden ondertekenen, dan denk ik niet dat het ten koste zou gaan van onze samenwerking met de NAVO. Bovendien lijkt het me duidelijk dat de NAVO niet gelijk moet worden gesteld met het GOS, dit in de eerste plaats. Ten tweede, denk ik niet dat de mogelijkheden van het GOS in het kader van de overeenkomst inzake de veiligheid van het Armeens-Azerbeidzjaanse conflict zijn uitgeput. Wat de concrete samenwerking tussen Azerbeidzjan en de NAVO betreft, zullen de principes en richtlijnen van deze samenwerking worden bepaald in het document dat we gaan tekenen na de ondertekening van het programma "Partnerschap voor Vrede". In dit document zal van alles worden voorzien. Over de mogelijkheid van eventuele negatieve gevolgen van onze samenwerking met de NAVO maak ik me niet ongerust. Integendeel, ik ben er van overtuigd dat deze samenwerking zeer positief zal zijn.

Vraag: Het programma "Partnerschap voor Vrede" bevat een bepaling dat, als er een bedreiging ontstaat voor de territoriale integriteit van een land dat de overeenkomst ondertekend heeft, een politiek overleg kan worden geëist in het kader van de NAVO. Bent u van plan in de nabije toekomst dit recht te gebruiken?

Met uw toestemming, een tweede vraag: hoe ziet u de toekomst van de Russisch-Azerbeidzjaanse betrekkingen vanuit economisch oogpunt?

Antwoord: Als antwoord op uw eerste vraag zou ik zeggen dat na het ondertekenen van het "Partnerschap voor Vrede" we niet halverwege zullen stoppen. Integendeel, wij zijn vastbesloten om maximaal te profiteren van de mogelijkheden van deze samenwerking, vanzelfsprekend met inbegrip van consultaties.

Wat de betrekkingen tussen Azerbeidzjan en Rusland betreft, moet ik zeggen dat er voor het verbeteren van buurvriendelijke relaties onlangs zeer actieve maatregelen zijn genomen. In vergelijking met het recente verleden zijn onze relaties nu sterk verbeterd. Onze ontmoetingen met de leiders van Rusland, president Boris Jeltsin, premier Viktor Tsjernomyrdin, de ministers van buitenlandse zaken en van defensie, en andere ambtenaren geven duidelijk aan dat we op weg zijn naar verdere ontwikkeling van de economische, culturele, technologische en andere banden met Rusland. Bovendien, zoals u weet, zijn wij in september vorig jaar toegetreden tot het GOS en werken samen met Rusland in het kader van het Gemenebest. De perspectieven van onze samenwerking zijn zeer positief.

Vraag: Zoals bekend, heeft Azerbeidzjan een leidende rol voor de republieken van Centraal-Azië. Is uw huidige bezoek en het ondertekenen van de documenten in de residentie van de NAVO de voorbereiding voor de toetreding tot het programma van deze republieken? Heeft u overleg gehad met de leiders van de republieken van Centraal-Azië?

Antwoord: Ik heb nooit een leidinggevende rol in wat voor regio dan ook gepretendeerd en ook vandaag heb ik dergelijke pretenties niet. Met de republieken van Centraal-Azië, onder andere Kazachstan, hebben wij zeer goede vriendschappelijke relaties. Echter, wij hebben de beslissing genomen om het programma "Partnerschap voor Vrede" te ondertekenen zonder overleg met iemand, dus ook niet met deze landen. Wij namen dit besluit volledig onafhankelijk en vonden het niet nodig om iemand te raadplegen. Over de positie van deze landen met betrekking tot het programma "Partnerschap voor Vrede" is mij niks bekend.

Vraag: Het is zo dat Azerbeidzjan drie grote buren heeft, Rusland, Turkije en Iran. Azerbeidzjan maakt samen met Rusland deel uit van het Collectieve Veiligheidsverdrag. Vanaf vandaag, met de ondertekening van het kaderdocument "Partnerschap voor Vrede" komt het tot op zekere hoogte in de algemene Unie met Turkije. Blijft Iran nog over. Het is bekend dat Iran Azerbeidzjan helpt. Het verleent bijstand aan vluchtelingen. Zijn jullie ook van plan om een of ander verdrag te ondertekenen betreffende de wederzijdse veiligheid? Omdat, vanuit dit oogpunt, Iran aan de kant is blijven staan?

Antwoord: Iran is een groot buurland voor Azerbeidzjan. We hebben een zeer hechte relatie. In oktober vorig jaar was de Iraanse President Hashemi Rafsanjani op een officieel bezoek in Azerbeidzjan. Toen ondertekenden wij verschillende documenten, die perspectieven openen voor de ontwikkeling van interstatelijke betrekkingen. Azerbeidzjan en Iran hebben grote mogelijkheden voor samenwerking op economisch gebied en op alle andere gebieden. Als het nodig zou worden om nieuwe documenten te ondertekenen, dan zal deze vraag in elk apart geval worden bekeken. Inderdaad, Iran verleent aan Azerbeidzjaanse vluchtelingen grote humanitaire hulp. Wij zijn de Iraanse regering dankbaar voor de hulp en zijn ervan van overtuigd dat de vooruitzichten voor de ontwikkeling van vriendschap en samenwerking tussen Azerbeidzjan en Iran gunstig zullen zijn.

Vraag: Heeft uw aanstaande bezoek aan Ankara iets te maken met de nieuwe gebieden van samenwerking tussen Azerbeidzjan en Turkije? In dit verband nog een vraag - wie gaat u in Turkije ontmoeten?

Antwoord: Vroeg in de ochtend vertrek ik vanuit Brussel. Ons vliegtuig moet om technische redenen landen in Ankara. Ik ben van plan gebruik te maken van deze mogelijkheid om, als het gewenst is door de Turkse regering, hen te ontmoeten en van gedachten te wisselen. Omdat dit een ongeplande bijeenkomst is, is het moeilijk om van tevoren iets te zeggen. Zoals bekend, hebben Turkije en Azerbeidzjan zeer nauwe en vriendschappelijke betrekkingen, en elke bijeenkomst van de leiders van onze landen, waaronder de mogelijke vergadering van morgen, zal ongetwijfeld dienen om deze relaties te versterken. Over de gebeurtenissen van morgen zullen we morgen meer weten. Nu ga ik daar niks over zeggen.

Bedankt. Dank u voor uw aandacht.