Gezamenlijke persconferentie van de President van de Republiek Azerbeidzjan Heidar Alijev en de eerste minister het Koninkrijk Belgiƫ Jean-Luc Dehaene - 13 april 1998

Geachte eerste minister van het Koninkrijk België!

Geachte gasten!

Geachte vertegenwoordigers van de pers, dames en heren!

De eerste minister van het Koninkrijk België kwam voor het eerst op officieel bezoek naar Azerbeidzjan. We hebben reeds gedetailleerde en zeer informatieve gesprekken gevoerd. Het grootste deel van de onderhandelingen tussen de geachte eerste minister en mijzelf vonden vis-à-vis plaats.

Tegelijkertijd hebben wij de onderhandelingen met de participatie van de delegaties doorgezet. Tijdens deze onderhandelingen hebben we het gehad over alle kwesties betreffende de betrekkingen tussen België en Azerbeidzjan. De uitkomst van deze onderhandelingen samenvattend, denk ik dat het eerste bezoek van de eerste minister van het Koninkrijk België aan Azerbeidzjan een mijlpaal is in de betrekkingen tussen onze landen.

Ik ben van mening dat de onderhandelingen, vergaderingen en ondertekende documenten grote mogelijkheden openen voor de verdere ontwikkeling van de Belgisch-Azerbeidzjaanse relaties.

Azerbeidzjan hecht een speciale betekenis aan de betrekkingen met België. België is op alle gebieden een van de ontwikkelde landen van Europa. Wat België betreft zijn wij geïnteresseerd in haar sterke economische prestaties, en in het feit dat het een democratisch Europees land is. België is als land bekend als drager van de democratische beginselen. In alle zaken met betrekking tot de Europese Gemeenschap neemt België een bijzondere plaats in. In verband met dit alles willen we doorgaan met de verdere ontwikkeling van de relaties met België. Dat is de reden waarom de eerste minister van het Koninkrijk België op mijn uitnodiging met een officieel bezoek naar Azerbeidzjan kwam. We hadden zeer vruchtbare onderhandelingen, en voor de eerste keer zijn er documenten ondertekend tussen België en Azerbeidzjan. Vooral waardeer ik de verklaring die is ondertekend door de eerste minister van het Koninkrijk België en de President van Azerbeidzjan, omdat die verklaring het politieke basisdocument is, gericht op de toekomstige ontwikkeling van de betrekkingen tussen onze landen. Vandaag kwamen we tot de conclusie dat er grote kansen zijn voor de samenwerking tussen België en Azerbeidzjan op alle gebieden; in de economie, cultuur, wetenschap en technologie. Om deze mogelijkheden te benutten ten gunste van beide landen, moeten we zorgen voor een regelgevend kader. De documenten die wij vandaag hebben ondertekend, zijn de eerste stap in die richting. Ik ben ervan overtuigd dat deze samenwerking zich van dag tot dag verder zal ontwikkelen en uitmondt in vriendelijke en partnerschappelijke betrekkingen tussen België en Azerbeidzjan.

Het is bekend dat we in april 1994 een partnerschapsovereenkomst met de Europese Unie hebben ondertekend. In 1995 ondertekenden we het programma “Partnerschap voor de Vrede met de NAVO. Wij zijn actieve deelnemers aan de TACIS en TRACEKA programma’s die door de Europese Unie zijn gerealiseerd. Samen met de Europese Unie zijn we ook bezig met de wederopbouw van de eeuwenoude ’Zijderoute’ en met de inrichting van een hoofdverkeersweg tussen Europa en Azië.

Wij werken samen met de Raad van Europa en willen als gevolg van deze samenwerking een volwaardig lid van de Raad van Europa worden. Dit alles vereist een nauwere samenwerking tussen Azerbeidzjan en de Europese landen. In dit opzicht is de samenwerking tussen België en Azerbeidzjan van bijzonder belang. Een belangrijk onderdeel van onze economische samenwerking is de gezamenlijke exploitatie van de olievindplaats in de Azerbeidzjaanse sector van de Kaspische Zee door het Belgische bedrijf ‘Petrofina’. Wij kunnen onze samenwerking op dit gebied uitbreiden.

Dus vandaag leggen wij de fundamenten voor de Belgisch-Azerbeidzjaanse samenwerking en verheug ik me op de mooie toekomst daarvan. Met die wens geef ik het woord aan onze geachte gast, de eerste minister van België.

(Vervolgens werden de vragen van de journalisten beantwoord).

Vraag: Mijn eerste vraag aan de eerste minister van België. In hoeverre klopt het nieuws dat in België 24 april officieel is aangekondigd als de dag van de Armeense genocide? Hoe gaat dit besluit, naar uw mening, de Belgisch-Azerbeidzjaanse relaties beïnvloeden? Bij voorbaat dank voor uw antwoord.

De tweede vraag aan de President van Azerbeidzjan. Meneer de President, de kwestie van de toegang van Azerbeidzjan tot de Raad van Europa staat al op de agenda. Is in de toekomst een nog nauwere integratie van Azerbeidzjan in Europa mogelijk, met inbegrip van toetreding tot de Europese Unie en de NAVO? Bedankt.

Jean-Luc Dehaene: Ik denk dat dit geen invloed zal hebben op de Belgisch-Azerbeidzjaanse relaties.

Heidar Alijev: Voor de toetreding van Azerbeidzjan tot de Raad van Europa is in ons land veel werk verzet en hebben we een heel vruchtbare samenwerking met de Raad van Europa. Het grote publiek van de Republiek weet dat er herhaaldelijk hooggeplaatste vertegenwoordigers van de Raad van Europa Azerbeidzjan hebben bezocht en de overeenstemming van wetten en regels van het land hebben bepaald volgens de normen van de Raad van Europa. Ik denk dat als gevolg hiervan Azerbeidzjan in de nabije toekomst een volwaardig lid van de Raad van Europa kan worden.

Ik heb reeds opgemerkt dat in april 1996 Azerbeidzjan de samenwerkingsovereenkomst met de Europese Unie ondertekende, en in de afgelopen periode hebben wij een zeer vruchtbare samenwerking gehad die tot zeer goede resultaten heeft geleid. Het publiek van de Republiek weet dat onze media daar op een grote schaal over schrijven. Ik wil geen tijd verdoen door daarover in details te treden. Ik wil alleen opmerken dat wij in verband met het herstel van de eeuwenoude ’Zijderoute’ samen met de Europese Unie hebben besloten om begin juni in Azerbeidzjan een vergadering te houden met vertegenwoordigers van de 39 landen die zich op de ’Zijderoute’ bevinden.

Na de ondertekening van het programma “Partnerschap voor Vrede met de NAVO, vervolgen we onze samenwerking op dit gebied. In het kader van dit programma zijn de nodige activiteiten verricht, wat ik ook als positief beoordeel.

Vraag: Mijnheer de eerste minister, zoals bekend volgens de route van uw bezoek, gaat u na Bakoe een bezoek aan Kazachstan en Oezbekistan brengen. Is het mogelijk te concluderen dat België geïnteresseerd is in de economisch aantrekkelijke Euraziatische transportcorridor? Zo ja, bent u dan van plan om een actieve deelnemer te worden?

Tweede vraag: Welk gebied, na de olie, heeft de voorkeur van Brussel?

Jean-Luc Dehaene: Ten eerste, het bezoek aan Kazachstan en Oezbekistan is ingegeven door het bewustzijn in België van het strategische belang van de landen, gelegen aan beide zijden van de Kaspische Zee. De Belgische regering hecht veel waarde aan dit strategische belang en aan de stabiliteit van deze landen en hun economische ontwikkeling. Maar om stabiliteit en economische ontwikkeling in de regio te bereiken is natuurlijk, zoals opgemerkt door de President, de ontwikkeling van de transport- en communicatie-infrastructuur zeer belangrijk. Het herstel van de ‘Zijderoute’ is daarom erg belangrijk voor de ontwikkeling van de regio, en België wil daar in de toekomst ook baat bij hebben.

Over de tweede vraag: In het algemeen zijn we geïnteresseerd in de energiesector. Daarnaast hebben onze bedrijven belangstelling op andere gebieden. We hebben bijvoorbeeld zeer sterke bedrijven met een groot potentieel op het gebied van elektronica en gasindustrie. Zij willen een brede samenwerking met Azerbeidzjan. Vorig jaar bezocht onze economische missie Azerbeidzjan. Die heeft hier de economische belangen vastgesteld en nieuwe mogelijkheden bestudeerd.

Vraag: Meneer de President, gebruik makend van de vrijheid van meningsuiting en de democratie in ons land, wil ik een paar woorden zeggen, misschien niet in direct verband met de persconferentie van vandaag. In 1990, dat wil zeggen in de tijd toen u werd geblokkeerd door de media, zowel in Moskou als in Azerbeidzjan, kwam ik naar Nachitsjevan. Tijdens een ontmoeting met u, die drie uur duurde, heb ik u vragen gesteld over zaken waar ik en het publiek destijds bezorgd over waren. In dat historische interview heeft u sommige kwesties verduidelijkt over de problemen, waarheden en realia zowel ten aanzien van Heidar Alijev als het Azerbeidzjaanse volk. Nu bent u de President. Ik vraag u - misschien is het op dit moment ongemakkelijk - maar ik als journalist die destijds als eerste de informatieblokkade heeft doorbroken, wil u graag interviewen. Nogmaals zou ik u vragen willen stellen die mij, intellectuelen en het grote publiek zorgen baren. Dank u.

Heidar Alijev: Deze vraag heeft geen betrekking op de Belgisch-Azerbeidzjaanse relaties. Laten wij dus de tijd van onze gasten niet verdoen. Wilt u een interview afnemen? Kom, ik zal u een interview geven. Ik ben altijd bereid een interview te geven, ik geef interviews van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat. Alles wat ik heb gezegd is in wezen een interview. Dus, ik zal u een interview geven.

Vraag: Mijn vraag is voor de President en de eerste minister. De President zei in zijn toespraak dat de democratie in Azerbeidzjan zich snel ontwikkelt. Is, naar uw mening, de democratie in Azerbeidzjan al helemaal in overeenstemming met de Europese normen, zodat Azerbeidzjan lid van de Raad van Europa zou kunnen worden?

Heidar Alijev: Ja, de democratie in Azerbeidzjan ontwikkelt zich snel. Als democratisch land is Azerbeidzjan nog jong. Azerbeidzjan is erin geslaagd om eind 1991, na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, de staatsonafhankelijkheid te krijgen en heeft sindsdien een erg zware, moeilijke en ingewikkelde weg afgelegd. Maar ongeacht hoe zwaar deze weg is, leidt die Azerbeidzjan tot democratie. We hebben al veel gedaan voor de opbouw van een democratische, juridische, seculiere staat in Azerbeidzjan, maar het proces is nog niet afgerond. Ik kan niet zeggen dat Azerbeidzjan het niveau van de ontwikkelde Europese landen heeft bereikt in termen van democratie. Dat is gewoon onmogelijk. Het kost tijd. Maar er is een democratie in Azerbeidzjan op het niveau van de Oost-Europese landen, waaronder de landen die in het verleden deel van de Sovjet-Unie hebben uitgemaakt, en die nu in de Raad van Europa zijn. Daarom hebben ook wij het recht om volwaardig lid van de Raad van Europa te worden.

Jean-Luc Dehaene: Het belangrijkste is dat er hervormingen in Azerbeidzjan gaande zijn. Het land is op de goede weg. De politieke en economische hervormingen worden voortgezet. Zoals de President zei, de democratie is nog steeds in ontwikkeling, en dit proces gaat door. De Belgische kant moedigt dit proces aan en ondersteunt alle inspanningen van Azerbeidzjan. Het is van groot belang dat Azerbeidzjan de nodige papieren met de Europese Unie en de NAVO heeft ondertekend. Ik geloof dat de ondertekening van deze documenten een positief effect op het totale proces zal hebben. In de vergadering van de Raad van Europa in Straatsburg nam Azerbeidzjan deel als waarnemer. Ik ben er volledig van overtuigd dat het proces van democratisering in Azerbeidzjan blijft doorgaan, het land zal binnenkort een volwaardig lid van de Raad van Europa worden, en dat gebeurt in de nabije toekomst.

Vraag: Geachte eerste minister, wat betreft het probleem met Armenië, dat van groot belang is voor onze regio, wil ik graag enige verduidelijking over het besluit van uw parlement ten aanzien van de Armeense genocide. Ik benader u met deze vraag niet alleen als journalist maar ook als wetenschapper. Ik ben doctor in de wetenschappen, hoogleraar en auteur van verscheidene werken met betrekking tot deze periode. In tegenstelling tot de Armeense propaganda hebben Turkije en de historische wetenschap een heel andere mening over de Armeense genocide. In verband met welke noodzaak heeft het Belgische parlement een besluit genomen over de genocide van de Armeniërs? Op dezelfde dag heeft het Parlement van Azerbeidzjan een besluit genomen over de genocide op Azeri door de Armeniërs. Aangezien het Parlement van België is gespecialiseerd in het maken van beslissingen over genocide, kunnen we verwachten dat uw parlement in een later stadium van de ontwikkeling van onze betrekkingen, in de toekomst een besluit zal nemen over de genocide op Azeri door de Armeniërs? Bedankt.

Jean-Luc Dehaene: Het is een feit dat dit besluit door het Parlement van België werd genomen. Misschien werd hier de verkeerde terminologie gebruikt. De Belgische regering is het niet met dit besluit eens en ik denk dat het geen enkel effect zal hebben op de interstatelijke betrekkingen.

Heidar Alijev: Dank u. Bedankt.